Vrijdag 26 Juni.

Gisterochtend was ik vroeg opgestaan omdat ik de ramen wilde wassen, nou ja, wilde, het moest nodig gebeuren. Ik had net een emmer met sop klaarstaan toen ik Wim ineens hoorde binnen komen. Verbaasd liep ik naar de gang: ‘En,’ vroeg ik, ‘is er iets niet goed?’ Ik dacht aan zijn werk, niet aan hem zelf. Schijnbaar zag hij het aan mijn gezicht want hij snauwde: ‘Nee, ik verrek van de pijn in mijn rug en daarom ben ik naar huis gekomen. Zoals ik me nu voel ben ik echt niet in staat nog verder te lopen met zo’n zware tas.’ Hij zuchtte diep en keek zo theatraal dat ik begon te twijfelen. Ik keek naar de tas en vroeg: ‘Moet je nog veel bezorgen?’

Geërgerd keek hij me aan terwijl hij heel voorzichtig zijn jas uittrok. ‘Ik ben blij dat je zo bezorgd bent, dat doet me echt goed.’ Hij zei het behoorlijk sarcastisch. ‘Maar maak je geen zorgen ik heb alles geregeld met mijn baas. Voorlopig kan ik even thuis blijven.’

‘Moet je dan niet eerst naar de huisarts?’ Ik keek hem na terwijl hij langzaam met gebogen rug naar de bank liep. ‘Ik maak morgen een afspraak, nu heb ik even behoefte aan rust, misschien kan je me een kopje thee brengen.’ Hij ging op de bank zitten, pakte de afstandbediening en zette de tv aan. Even wist ik niet wat ik zeggen moest, dat hij zich vreselijk aanstelde zag ik zo, maar hield mijn mond. Ik ben naar de keuken gelopen, heb een pot thee gezet en die voor zijn neus gezet, ik kreeg nog even  de neiging om te vragen of ik het ook nog voor hem moest inschenken, maar ik kon me net op tijd beheersen. Om stoom af te blazen heb ik me helemaal op de ramen uitgeleefd. Het hielp even, maar op het moment dat ik klaar was en terug naar de kamer liep begon hij te klagen: ‘Oh, ik houd het niet uit van de pijn, breng me een paracetamol en een glas water!’ Niet van, alsjeblief of zo,nee! ‘Goed,’ zei ik en daarna maak ik een afspraak voor je bij de huisarts.’ Voor hij nog iets kon zeggen had ik de telefoon al in mijn handen. Zonder nog naar hem te kijken toetste ik het nummer in, gelukkig wist ik dat uit mijn hoofd! Net op het moment dat hij overging hoorde ik hem ineens zeggen; ‘Wacht daar nog maar even mee, misschien gaat het zo wel weer over.’

‘Wim,’ zei ik kwaad, ‘ als je écht pijn hebt gaat dat niet over, dus…moet ik nu wel of niet een afspraak maken?’ Ik stond  met de telefoon in mijn hand en kreeg even de neiging dat ding naar zijn hoofd te gooien!

‘Wacht maar, dat zei ik toch,’ snauwde hij me toe en ging languit liggen.

Van kwaadheid heb ik niks meer gezegd, zelfs niet toen ik ’s middags naar mijn werk ging. Ik dacht zoek het maar uit. Rugpijn! Ja! Ja!

Ik was blij dat ik weg kon, écht waar! Even iets anders, geen Wim en geen gezeur aan mijn hoofd.

Trouwens op mijn werk maakte ik iets mee waarvan ik dacht: DIT BESTAAT NIET!!

Zo rond een uur of zeven kwam er een man naar binnen. Hij had een tas bij zich, keek rond, knikte vriendelijk en zei: ‘Mevrouw, mag ik u iets vragen?’

‘Natuurlijk, ’ zei ik. Hij kwam naar me toe en zette die tas voor mijn neus. ‘Kijk,’ ging hij verder terwijl hij er zo’n ouderwetse grijze  telefoon uithaalde en  voor me neerzette. ‘Ik hoor vaak dat mensen mobiel bellen, maar ik weet niet hoe dat moet. Deze telefoon heb ik al jaren en steek hem altijd in het stopcontact. Maar als ik hem niet in het stopcontact heb doet hij niks, ik bedoel dan kan ik niet bellen. Weet u hoe dat moet? Ik bedoel mobiel bellen?’

Ik keek naar dat ding en naar die man en vroeg me af van welke planeet hij was afgevallen.

‘Mijnheer,’ begon ik voorzichtig, ‘met deze telefoon kunt u enkel thuis bellen, maar dan alleen als hij in het stopcontact is ingestoken. Mobiel bellen kunt u hier niet mee. Daar heeft u een ander toestel voor nodig.’

Hij keek naar de telefoon en toen weer naar mij. ‘Maar ik wil graag mobiel bellen, ik bedoel, ik voel me goed, ben zelf ook mobiel, dus dan kan die telefoon dat toch ook. Ze zeggen dat je met iedere telefoon mobiel kan bellen.’

‘Dat klopt,’ zei ik met een strak gezicht, ‘Dat kan, maar niet met dit toestel. Als u nu met deze telefoon naar een winkel gaat waar ze telefoons verkopen weet ik zeker dat ze u verder kunnen helpen. Er is vast wel zo’n winkel bij u in de buurt.’ Ik zag aan zijn gezicht dat hij er geen hol van snapte.  Daarom vroeg ik of hij begreep wat ik bedoelde.

Hij schudde zijn hoofd en zei: ‘Ik wil geen andere telefoon, ik wil deze houden. Ik heb hem van mijn vader cadeau gekregen en mijn vader is overleden. Het is een erfstuk dat ik niet kwijt wil. Wat ik wel wil is mobiel bellen, maar dat kan ik ook met mijn fietsbel, dat valt me nu net in. Goede avond!’

Hij draaide zich om en liep naar buiten!

Nou ja! Maar…het klopt wel, met je fietsbel kan je ook mobiel bellen!

Please follow and like us:

3 antwoorden op “Vrijdag 26 Juni.”

  1. Wat een verhaal weer. Die man snapt er niets van hahaha. En Wim maar zeuren over rugpijn (wij noemen dat schoolziek). Maar ik heb hier mog wel een oud mobieltje voor die meneer, dan kan hij die grijze telefoon thuis laten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *