Ruud heeft toch gebeld, ik was en ben helemaal blij! Zeker omdat hij wilde afspreken!
Donderdag 12 Mei.
Heb niks meer van Ruud gehoord na zondag, heb wel bij hem gewerkt, maar hij was er niet. Dat was wel even balen, ik had écht gehoopt dat hij thuis was, maar goed, vlak voordat ik weg wilde gaan kreeg ik een appje van hem. Heb weinig tijd, druk, druk, druk…zie je gauw, x Ruud.
Zondag 8 Mei.
Afgelopen vrijdag belde Ruud, het was nog vroeg, zo rond een uur of negen. Ik was helemaal verbaasd.
Woensdag 4 Mei.
Wim blijft zich uitsloven en vragen wanneer we weer iets leuks gaan doen. Ik word er helemaal kriegel van. Zeker omdat ik nog steeds niks van Ruud heb gehoord. Wel heb ik afgelopen vrijdag bij hem gewerkt. Donderdagavond belde hij. Ik zat net tv te kijken, blij en verbaasd nam ik op. “ Hallo, stoor ik?” vroeg hij.
Dinsdag 26 April.
Nou, eerlijk gezegd ben ik blij. Wim heeft zich schijnbaar bedacht wat uitstapjes betreft. Hij vraagt niks meer en ik ben wel zo slim om nergens over te beginnen. Was ook blij dat ik werken moest, dat klinkt stom, maar het geeft me afleiding.
Donderdag 21 April.
Gisteren weer naar Ruud geweest én hij was tot mijn grote vreugde thuis. Ik was net binnen toen hij aan kwam lopen. Hij begroette me heel vriendelijk en vroeg of ik koffie wilde. Ik lachte en zei: “Ja lekker,” hing mijn jas op en liep door naar de kamer, zo’n beetje afwachtend op wat komen ging. Ik keek rond en zag dat hij alles had opgeruimd. Geen vuile vaat op tafel en de kranten keurig in de krantenbak. Toen hij met twee mokken koffie naar binnen kwam lachte hij. “Ik ben blij dat je er bent,” zei hij terwijl hij de mokken op tafel zette en zich op de bank liet ploffen. Ik ging tegenover hem zitten en vroeg of hij nog bijzondere wensen had. Ik zag aan zijn gezicht dat hij er niet met zijn hoofd bij was.
Zaterdag 16 April.
Op mijn werk gaat het redelijk goed. Er gebeurt niets bijzonders, tenminste tot nu. Zometeen moet ik weer aantreden, maar ik heb nog even de tijd.
Woensdag 13 April.
Wim heeft slechte zin en dat is ook duidelijk te merken. Hij wil nog steeds leuke dingen gaan doen en omdat ik daar geen tijd voor vrij maak loopt hij de hele dag te chagrijnen, maar ik doe net alsof ik niks in de gaten heb. Nu is het nog vroeg, maar straks moet ik naar Ruud en omdat we afgesproken hebben dat ik voor hem ga koken moet ik me wat laten invallen. Wat ik ook kan doen is niks zeggen, gewoon naar Ruud gaan en hem rond etenstijd bellen met een smoesje. Dat de wasmachine defect is en ik moet wachten tot er iemand naar komt kijken, of zoiets. Dan zeg ik er meteen bij dat we morgen iets leuks gaan doen, wat weet ik nog niet, maar dat valt me straks wel in. Nu ga ik naar Ruud!!
Dinsdag 5 April.
Afgelopen zondag had ik me voorgenomen om lekker uit te slapen toen Wim me om een uur of acht wakker maakte, “Ik heb eens nagedacht,” begon hij, “en ik vind dat je teveel werkt en daarom…”
Donderdag 31 Maart.
Het zonnetje schijnt en ik denk dat ik straks ga winkelen, maar dan wel lekker in mijn uppie. Ik heb er zin in, ook om iets nieuws te kopen, een leuk jurkje denk ik, want die zijn helemaal in.