Het koste me veel moeite en ik zag er heel erg tegenop, maar ik heb toch met Wim gepraat. Ik vond het best moeilijk omdat ik niet wist hoe ik het aan moest pakken en telkens aan het geld in zijn beurs moest denken. Ik wilde ook een geschikt moment afwachten en niet als hij op de bank lag tv te kijken. We zaten gisterochtend te ontbijten toen ik erover begon. ‘Mag ik jou iets vragen,’ begon ik heel voorzichtig. Hij keek me verbaasd aan, ik zag het meteen. ‘Ja,’ zei hij, ‘zeg het maar.’
Donderdag 18 Juni.
Die vijftig euro die Wim in zijn beurs had zitten zijn weg. Wat hij ermee gedaan heeft weet ik natuurlijk niet, maar ik ben bang dat hij toch weer is gaan gokken. Anders zou ik het niet weten. Hij gaat nog wel weg, maar niet zo vaak meer. Het kan natuurlijk dat hij die vijftig euro vergokt heeft en nu geen cent meer heeft. Ja, zijn zakgeld, maar daar kan hij niet veel mee. Ik vind het best moeilijk, het liefst zou ik met hem erover praten, maar dat is lastig.
Vrijdag 12 juni.
Nou, er is van alles gebeurd. Ik zag er erg tegenop om Wim te vertellen dat ik dat aanbod van Ruud had gekregen om bij hem te koken. Maar, hij is niet te vertrouwen en dat maakt het me makkelijk om te doen wat ik wil. Hoewel ik ook baal van het feit dat hij me toch besodemietert. Tenminste dat vermoed ik.
Zaterdag 06 Juni.
Gistermiddag toen ik net op het punt stond naar mijn werk te gaan belde Ruud. Hij wilde me iets vragen, maar omdat ik niet veel tijd had en Wim naast me stond zei ik dat ik hem terug zou bellen. Ik dacht dat doe ik zometeen wel als ik op mijn werk ben.
Dinsdag 2 Juni.
Toen ik afgelopen vrijdag thuis kwam was ik blij dat Wim al in bed lag. Ik dacht, mooi hoef ik niets uit te leggen, zeker omdat het al vrij laat was. Maar, net toen ik in bed wilde stappen werd hij wakker. ‘Wat ben je laat,’ bromde hij van onder het dekbed.
Woensdag 26 Mei.
Wim heeft bericht gehad en hij kan aan de slag als postbode, wel op proef, maar het is in elk geval een begin. Volgende week al kan hij met iemand meelopen omdat hij de wijk die hij krijgt goed moet leren kennen. Het is niet hier in de buurt en dat vind ik wel prettig, het idee alleen al dat hij hier in de straat de post komt bezorgen vind ik ronduit idioot.
Woensdag 20 Mei.
Gisteren ben ik voor het eerst gaan poetsen en het is me reuze meegevallen. Het huis is ook niet echt vuil, wel lag overal veel stof. Ik heb de woonkamer een grote beurt gegeven en de ramen gewassen. Alleen werken is best wel prettig, niemand die aan je kop zeurt. Als ik op mijn gewone werk ben is dat anders.
Zaterdag 16 Mei.
Ik heb er nog steeds moeite mee om Wim te vertrouwen. Hij zegt heel veel, maar dat is het dan ook. Goed, hij brengt die folders rond en heeft zich in laten schrijven op het uitzendbureau, maar dat is het dan ook. Voor de rest zit hij veel thuis, en doet letterlijk niks.
Dinsdag 12 Mei.
Ik heb afgelopen dagen veel nagedacht, ook Wim in de gaten gehouden en als ik eerlijk ben heb ik er moeite mee om hem te vertrouwen. Goed, hij doet zijn best, maar ik blijf achterdochtig. Daarom heb ik besloten hem zakgeld te geven, niet veel natuurlijk, hij krijgt tien euro per week, daar moet hij mee uitkomen. Hij was niet blij, maar begreep het wel. Hij is ook begonnen met reclamefolders rond te brengen en dat valt hem vies tegen, hij zegt het niet, maar dat merk ik. De eerste keer dat hij moest gaan was afgelopen donderdag en het regende. Ik dacht nog, straks bedenkt hij zich, maar dat was niet zo. Toen hij ’s middags terug kwam was hij kletsnat, maar hij klaagde niet. Maar ik ben bang dat hij dat niet vol blijft houden. Daarom heb ik hem geadviseerd nogeens naar het uitzendbureau te gaan. Ik zei: ‘Je moet alles aanpakken wat je krijgen kan, voor mijn part ga je stront vegen als het maar geld oplevert. “Dinsdag 12 Mei.” verder lezen
Vrijdag 8 Mei.
Dinsdag was Jeroen hier, we zaten net aan tafel en ik was blij hem te zien. Wim ook, we hadden afgesproken hem niets te vertellen over wat er gebeurd is. Dus kletsten we over van alles en nog wat. Nou, op een gegeven moment zei Jeroen: ‘Oh, ja mam, voor ik het vergeet, van de week hoorde ik van iemand dat ze vrijwilligers zoeken voor bejaarden en toen moest ik ineens aan jou denken.’ Hij lachte heel hard: ‘Lijkt me echt iets voor jou, zo’n oude opa gezelschap houden en van luier verwisselen!’ Hij had pret voor tien, ik schudde mijn hoofd en lachte met hem mee. Wim niet, hij keek Jeroen aan en zei: ‘Dat lijkt mij wel wat, ben ik er even uit en ik doe iets goeds.’ Ik schrok, zeker omdat ik aan zijn gezicht zag dat hij het serieus meende. Jeroen viel bijna van verbazing van zijn stoel. ‘Jij,’ zei hij, ‘dat meen je niet, daar vind ik jou helemaal geen type voor.’ Ik wilde van alles zeggen, maar hield mijn mond omdat ik bang was dat Jeroen zou merken wat er speelde.