Ik heb er nog steeds moeite mee om Wim te vertrouwen. Hij zegt heel veel, maar dat is het dan ook. Goed, hij brengt die folders rond en heeft zich in laten schrijven op het uitzendbureau, maar dat is het dan ook. Voor de rest zit hij veel thuis, en doet letterlijk niks.
HOOP,
doet leven, zeggen ze vaak, en dat is ook zo. Als je nergens meer op hoopt ben je volgens mij niet goed bezig. Er is altijd wel iets waar je op hoopt. Kleine kinderen hopen op kleine dingetjes. Dat ze een koekje krijgen als ze bij de bakker in de winkel staan, of een plakje worst bij de slager. Als ze stiekem iets gedaan hebben hopen ze dat hun ouders er niet achter komen. Als ze slechte punten hebben gekregen hopen ze dat ook, maar vaak is die hoop vergeefs.
Dinsdag 12 Mei.
Ik heb afgelopen dagen veel nagedacht, ook Wim in de gaten gehouden en als ik eerlijk ben heb ik er moeite mee om hem te vertrouwen. Goed, hij doet zijn best, maar ik blijf achterdochtig. Daarom heb ik besloten hem zakgeld te geven, niet veel natuurlijk, hij krijgt tien euro per week, daar moet hij mee uitkomen. Hij was niet blij, maar begreep het wel. Hij is ook begonnen met reclamefolders rond te brengen en dat valt hem vies tegen, hij zegt het niet, maar dat merk ik. De eerste keer dat hij moest gaan was afgelopen donderdag en het regende. Ik dacht nog, straks bedenkt hij zich, maar dat was niet zo. Toen hij ’s middags terug kwam was hij kletsnat, maar hij klaagde niet. Maar ik ben bang dat hij dat niet vol blijft houden. Daarom heb ik hem geadviseerd nogeens naar het uitzendbureau te gaan. Ik zei: ‘Je moet alles aanpakken wat je krijgen kan, voor mijn part ga je stront vegen als het maar geld oplevert. “Dinsdag 12 Mei.” verder lezen
TWEE.
Pas geleden zag ik op tv iets dat mijn aandacht trok. Nu gebeurt dat wel vaker, maar dit was bijzonder. Ze lieten mensen aan het woord die twee partners hebben. Op zich is dat niet spectaculair, want dat hebben wel meer mensen. Ze hebben een vaste partner en een losse. Die losse hebben ze erbij, meestal omdat ze het gewoon leuk en spannend vinden. Maar…op het moment dat de vaste partner dat ontdekt is het ineens over. Dan hoeft het niet meer.
Vrijdag 8 Mei.
Dinsdag was Jeroen hier, we zaten net aan tafel en ik was blij hem te zien. Wim ook, we hadden afgesproken hem niets te vertellen over wat er gebeurd is. Dus kletsten we over van alles en nog wat. Nou, op een gegeven moment zei Jeroen: ‘Oh, ja mam, voor ik het vergeet, van de week hoorde ik van iemand dat ze vrijwilligers zoeken voor bejaarden en toen moest ik ineens aan jou denken.’ Hij lachte heel hard: ‘Lijkt me echt iets voor jou, zo’n oude opa gezelschap houden en van luier verwisselen!’ Hij had pret voor tien, ik schudde mijn hoofd en lachte met hem mee. Wim niet, hij keek Jeroen aan en zei: ‘Dat lijkt mij wel wat, ben ik er even uit en ik doe iets goeds.’ Ik schrok, zeker omdat ik aan zijn gezicht zag dat hij het serieus meende. Jeroen viel bijna van verbazing van zijn stoel. ‘Jij,’ zei hij, ‘dat meen je niet, daar vind ik jou helemaal geen type voor.’ Ik wilde van alles zeggen, maar hield mijn mond omdat ik bang was dat Jeroen zou merken wat er speelde.
OPVOEDEN.
Pas geleden liep ik door de supermarkt en terwijl ik verse groeten stond uit te zoeken hoorde ik naast me een dame die zich kennelijk ergerde aan een van haar kinderen. Wat er was weet ik niet, maar wat me wel opviel waren de woorden van de moeder: ‘Ik ben je moeder, niet je vriendinnetje, denk daar aan!’ Ik draaide me om en zag dat die moeder erg kwaad was en het kind erg geschrokken. Automatisch moest ik denken aan een berichtje dat ik pas geleden op facebook gezet had. “Als je kinderen je vrienden worden heb je het nog niet zo slecht gedaan.”
Zaterdag 2 Mei.
Ik was blij dat ik gister weer kon gaan werken, even weg van thuis. Dat hij er spijt van heeft heb ik wel tig keer gehoord. Het begon al de volgende ochtend, ik had slecht geslapen en voelde me geradbraakt toen ik wakker werd. Ik wilde me omdraaien toen ik merkte dat hij niet naast me lag, dus stond ik op en liep naar beneden. Halverwege de trap rook ik koffie. Ik dacht nog even dat ik het me verbeelde, maar dat was niet zo. Wim zat in de keuken, hij was aangekleed, had koffie gezet en lachte vriendelijk. Ik zag meteen dat hij nerveus was. ‘Ga maar zitten, ik schenk de koffie wel in.’
AANDACHT.
In feite ben je daar de hele dag mee bezig, vanaf het moment dat je opstaat totdat je naar bed gaat, je aandacht overal bijhouden. Op je werk, tijdens het autorijden, thuis en zelfs als je moe op de bank ligt en de tv aanstaat. Je kan er je aandacht niet bijhouden, maar toch blijf je kijken.
Maandag 27 April.
Natuurlijk kon ik niet slapen, ik was veel te kwaad, maar ik had ook geen zin om naar beneden te gaan, dus ben ik in bed blijven liggen. Zo rond een uur of twee toen ik net was ingedommeld hoorde ik hem naar boven komen. Hij liep niet naar de badkamer zoals gewoonlijk, maar kleedde zich uit en kroop meteen het bed in. Ik draaide me om en rook dat hij gedronken had. Dus daarom kroop hij meteen in bed. Ik wilde wat zeggen, maar ik realiseerde me ook dat ik dan helemaal niet meer slapen kon. Dus ben ik blijven liggen.
VERGETEN.
Al vanaf dat je nog heel erg jong bent wordt je erop gewezen dat je niks vergeten mag. Je mag niet vergeten op tijd naar de wc te gaan, niet met volle mond te praten, bidden voor en na het eten, je tanden te poetsen voordat je gaat slapen, met twee woorden spreken, dank je wel en alstublieft te zeggen en nog een hele waslijst. Dan komt de dag dat je naar school gaat en dan begint het pas echt.